God wil niet dat we alles opofferen

Vaak horen we mensen zeggen dat we moeten lijden om “waardig te zijn” Gods liefde te ontvangen. Zij beweren dat God alleen houdt van mensen die alles opgeven wat hen vreugde verschaft, die tot het ultieme gaan om hun lichaam en hun geest te laten lijden. Sommigen beweren zelfs dat we ook anderen in onze omgeving moeten pijnigen om door God bevrijd te worden.

Dat is een leugen. Het is een duivelse leugen die ons niet vrij zal maken, maar ons nog verder gevangen zet in een wereld van lijden, angst, zorgen en zelfhaat. God wil niet dat wij lijden. Ze wil dat wij leven, dat wij vreugde en vrede worden.

En dus gaven we hem het goede nieuws over een zachtmoedige jongen. En toen die oud genoeg was om mee te gaan, zei hij: “O mijn zoon. Ik heb voorwaar in een droom gezien dat ik jou moet offeren. Wat denk je daarvan?
En hij zei: “O mijn vader. Doe zoals je bevolen is. Je zult zien dat ik, als God het wil, het zal verdragen.
En toen ze zich beiden overgegeven hadden, toen legde hij zijn hoofd neer. En toen riepen wij hem: “O Abraham! Jij hebt gedaan wat je in een droom zag!
Voorwaar. Zo belonen wij hen die goed doen.

(Koran 37:101-105)

We lezen dit verhaal over de profeet Abraham in de Koran. Hij had een droom, een illusie, waarin hij vernam dat hij zijn zoon moest offeren. Hij geloofde dat hij van God zijn enige zoon moest slachten.

We kunnen ons bijna niet voorstellen hoe het moet gevoeld hebben. Vader Abraham die dacht dat zijn God, zijn Ideaal waar hij al zoveel voor had opgeofferd, nu van hem verlangde dat hij zijn geliefde kindje zou opgeven. Wat moet hij wel niet gedacht hebben over die God? Wat moet er allemaal niet door zijn hoofd gegaan zijn?

Toch was hij van plan om het bevel uit zijn droom uit te voeren. Zo werkt blind geloof. Zo werkt extremisme. Hij geloofde dat zijn God van hem de meest extreme offers eiste, dat hij alles wat hij had moest opgeven om toch maar die God tevreden te stellen.

Ook zijn zoontje geloofde dat. Ook hij dacht dat men God tevreden moet stellen door alles op te offeren. Ook hij had een blind geloof in een God die zomaar in een droom eist dat je alles opgeeft.

Maar dat was een illusie, het was een totaal verkeerd geloof. De God die Abraham op weg had geleid naar het beloofde land, die hem gered had uit de klauwen van de heersers, zou nooit dat soort absurde offers eisen. Die God wil mensen gelukkig zien. Die God heeft ons geschapen om vrede en vreugde te ervaren, niet om te lijden en ongelukkig te zijn.

Daarom sprak Ze tot Abraham toen hij klaarwakker was. “Doe dat toch niet! Het was maar een droom! Je gaat toch niet zomaar het liefste wat je hebt opofferen omdat iets of iemand je dat in een droom bevolen heeft?! Luister toch niet naar al die onzin! Je weet toch dat dit niet is wat Ik van Mijn mensen verlang.”

Toen Abraham dit hoorde, besefte hij dat hij verkeerd had gehandeld. Hij besefte dat deze God hem en zijn zoon had gered. Hij besefte dat hij bijna de fout van zijn leven had begaan door te geloven dat God van hem zou verlangen dat hij alles wat hem gelukkig maakt zou opgeven.

Dat is hoe deze God de mensen beloont die goed doen. Ze leert hen om niet langer te luisteren naar de stem die hen voorliegt dat ze moeten afzien, dat ze moeten lijden om God tevreden te maken. Dat is namelijk een leugen, een illusie, een wrede nachtmerrie.

De stem die ons bang maakt dat we nog niet waardig zijn, dat we ons nog niet genoeg inspannen en nog niet genoeg opofferen, dat we nooit volmaakt genoeg zullen zijn voor Gods Liefde, is een duivelse stem. Het is een demonische, leugenachtige stem die niets liever wil dan ons te laten afdwalen van het pad dat ons gelukkig kan maken.

De God van Abraham en van alle profeten wil niets liever dan dat iedereen kan leven, en wel in overvloed.