Dick Boer leest het boek Job

(Dick Boer, Wenn nichts mehr stimmt… Hiob rettet den Namen,
Argument Edition ItP Kompass, 2019
Boekbespreking door Tony van Haver)

Dick Boer is in onze kringen vooral bekend door zijn boek “Verlossing uit de Slavernij“. Hij is een Nederlandse theoloog die ook vele jaren dominee was in een protestantse internationale gemeente in de DDR en is ook bekend als “christen voor het socialisme”. Niet alleen in het kader van die organisatie maar ook als notoir lid – bewust als christen – van de communistische partij in Nederland, is hij een fundamenteel denker met betrekking tot de link tussen het Marxisme en het Christendom (zie hiervoor ook zijn voorlaatste boek : “Theopolitische Existenz – von gestern, für heute”.
Dit laatste boek van Dick Boer over het boek Job is een grondige tekstanalyse van dit bijbelboek, waarvan de naam ons bekend in de oren klinkt. Sommigen kennen ook wel de grote verhaallijn. Als ik schrijf een ‘grondige tekstanalyse’ dan doe ik dat echt wel bewust: de auteur gaat de tekst door in de volgorde zoals hij er staat. Hij volgt dus het proces dat de verhaalfiguur Job doormaakt. Hij wijst er ook op dat wij als lezers eigenlijk meer weten dan Job zelf. Wij hebben de inleiding gelezen, Job natuurlijk niet. Dat is een belangrijker opmerking dan op het eerste zicht lijkt, omdat wij als lezers worden uitgenodigd het ‘gebeuren’ te verstaan zoals Job het meemaakte en begreep (of vaak ook niet begreep) zonder rekening te houden met wat in de inleiding van het boek staat.
Een tweede voorafgaandelijke opmerking is, dat de auteur veel verwijst naar andere bijbelteksten (Deutronomium, Genesis, Exodus e.a., maar toch vooral naar de Psalmen). Hij wil de lezer dus laten aanvoelen dat het een door en door joodse tekst is die vraagt om binnen het kader van jodendom te worden gelezen en verstaan. Het verhaal is dus verbonden met de geschiedenis van Juda of nog exacter ‘van Israël’ (in zijn theologische betekenis uiteraard zonder dat dat ook maar enige referentie inhoudt naar de landsnaam van vandaag) of van het gebrek aan ‘Israël’ (juist omdat het een reactie is op de ontrouw van Israël aan het eigen bevrijdingsproject) . Om het boek goed te kunnen volgen moet men dus de bijbel bij de hand hebben want weinigen kennen al die teksten waarnaar gerefereerd wordt van buiten. Maar anderzijds maken die verwijzingen veel duidelijk van wat Boer bedoelt.
Dick Boer plaatst – net als Ton Veerkamp trouwens – het boek Job in een periode dat het project Israël niet meer ‘politikfähig’ was. Job was dus – zo zou men kunnen zeggen – een overlevende van de op de Thora gebaseerde maatschappij en politiek. Boer situeert Job – een metafoor voor ‘Israël’ dat zich buiten het land Israël/Juda – in het land ’Uz’ bevind. Politiek en maatschappelijk is het eigenlijk niet meer Israël maar een ‘vreemd’ buitenland, een land en maatschappij waar niet de Thora de leidraad is, maar eerder een maatschappij die daar volledig ontrouw aan is, en de weg is gevolgd van de omringende culturen. De kernvraag voor Job is dus (ik vertaal): “Wat te doen als het bijbels bevrijdingsperspectief er niet meer is (abhandengekommen ist)?”

En, uiterst belangrijk voor de auteur en hopelijk ook voor ons, is dan dat net dat ook onze vraag en onze situatie is : (ik vertaal) “ook ik had een project waarin ik geloofde, ook ik heb het – net als job het zijne- overleefd” (Boer beleefde als dusdanig de ondergang van de DDR). Bij uitbreiding gaat het duidelijk over ons aller situatie : te leven in een maatschappij gedirigeerd door het kapitalisme en neo-liberalisme met zijn streven naar winstmaximalisatie wat dus ongeveer – te kort geformuleerd – het omgekeerd is van de thorarepubliek. Heeft het dan nog enige zin tegen de wereld, zoals die nu geworden is, te protesteren, aangezien die zo overweldigend ‘machtig’ is? Is het dan niet simpeler om alles te nemen zoals het is en te genieten van het bestaan zonder meer? Die vraagstelling van de auteur van het boek Job – én van Dick Boer, is dus wezenlijk ook de onze, zij het natuurlijk anders dan ten tijde van Job. En vooral is onze positie niet deze van Job: op de mesthoop, in as en stof zittende, voorzien van allerlei ziekten. Nee, wij leven in een luxe situatie, het ontbreekt ons aan weinig. Maar net daarom is de vraag “leg ik er mij bij neer – bij de niet-thora gerichtheid van de maatschappij, gebaseerd op het kapitalisme in soms vrij extreme vorm” of “zoek ik toch nog naar de realisatie van de oude droom?”.

Cruciaal is én blijft het een uitdaging. Dat bleek het uiteindelijk toch te zijn voor Job en dat is het ook voor ons.

Is er enerzijds de vraag, het probleem, de uitzichtloosheid, dan is er ook nog altijd het perspectief (is dat niet een fundamenteel bijbelse houding?). Hij schrijft (ik vertaal) : “omkeer, bekering, blijft altijd mogelijk. Er bestaat/bestond in de geschiedenis niet zo iets als ‘uitzichtloze situaties’ zonder dat er ook een perspectief is. Dat is de logica van de Thora en de profeten. De Thora wijst de weg, de profeten roepen op tot omkeer/bekering”.
Dick Boer analyseert grondig de vele redevoeringen van de antagonisten en vooral dan deze van de ‘kameraden’ van Job die hem willen doen inzien dat het probleem bij hem zelf (Job) ligt of moet liggen. Dat kan niet anders dan dat hij (Job) ‘gezondigd’ heeft. Immers, de Naam (de maatschappij/Israël) kan toch niet fout zijn! Maar Job is niet gediend met hun visie. Het is voor hem geen antwoord op zijn fundamentele vraag: Is De Naam dan veranderd? Is JHWH ontrouw geworden (aan het verbond)? Heeft Hij zich teruggetrokken? Ik illustreer dat met volgend citaat uit het boek : (ik vertaal) : “Jobs probleem is : deze logica functioneert niet meer, ondanks dat hij (Job) de Thora gedaan heeft, moet hij ervaren dat het vergeefs was”… “De logica van Bildad (één van de kameraden) is anders : Als uw zonen tegen Hem gezondigd hebben, heeft Hij hen in de handen van hun afvalligheid geplaatst” (Job, 8, 4). Een aangehaald voorbeeld van verwijzing naar de psalmen past hier als illustratie van de vele functionele verwijzingen : (ik vertaal) : ‘Rust even uit, waarom slaap je, Mijn Heer, ontwaak” (Psalm 44,24).

Onderwijl wordt ook de vraag gesteld : wie is nu diegene die zich moet bekeren : Job omdat hij – ondanks zijn ontkennen – fout was (althans volgens de logica van het ‘heersend’ systeem of de kameraden die vasthouden aan de bestaande ordening omdat zij daardoor ‘geïndoctrineerd zijn en de fout van het systeem niet meer zien? (waarom? Omdat het hemd nader is dan de rok?)

Het belangrijkste – of toch het antwoord dat de auteur van het boek Job geeft – is natuurlijk te vinden in de redevoering van (JHWH) De Naam. Uiteindelijk neemt De Naam het woord. Vaak wordt dit te beperkend gelezen door zich toe te spitsen op het fragment waarin aan Job de vraag wordt gesteld : heb jij de schepping geschapen? Heb jij dit, heb jij dat? Nee? Waar haal je dan het recht om mij (Uw god) ter verantwoording te roepen? Zwijg en ken je plaats. Ik formuleer het nu wat kort door de bocht maar toch komt de vaak gebruikte interpretatie van Gods antwoord aan Job daarop neer. Dick Boer verwijst heel uitdrukkelijk naar Genesis, naar de droom van De Naam en moet constateren dat zelfs De Naam moet vaststellen “Die Utopie is gleichsam utopisch geworden” (pag.164). En net als in Genesis vraagt De Naam : “Adam – Hebreeuws voor Mens/mensheid – , waar ben je?” De auteur wijst er op dat De Naam niet in staat is/niet kan (“in seine Ohnmacht”) tussen te komen in de concrete geschiedenis (“die irdischen Angelegenheiten”).

De Naam zal Job niet ‘verlossen’ uit zijn ellende (veroorzaakt door een ‘ontspoorde’ maatschappij én op zichzelf metafoor van die ontsporing), maar komt Job wel tegemoet met de vraag/de uitdaging: is de utopisch geworden utopie dan geen utopie meer (voor jou, Job)? (ik vertaal) “Kan de utopie niet bestaan ​​als een ‘niet-plaats/onbestaande/gedroomde plaats’ (nicht-ort) die, hoewel ze (de utopie dus) de geschiedenis niet stuurt, Job toch kan overhalen om zijn protest tegen een omgekeerde wereld voort te zetten”….” Hij (Job) zal moeten leren leven met de utopisch geworden utopie”…”Het hangt van jou af”.

Dat is natuurlijk niet alleen de vraag aan Job maar ook aan ons (allen).

Dit kan Job (en wij?) positief beantwoorden in het bewustzijn en de ervaring (ik vertaal) “Hij (De Naam) kan het ellendige leven van Job niet veranderen, maar laat hem weten dat hij in zijn situatie niet volledig in de steek is gelaten door God” waarbij Dick Boer verwijst naar de Naam :”ik zal er zijn* , zoals ik er ben!“ Ex 3, 14).

Het boek job is dus vandaag heel actueel: ook wij leven in een maatschappij/wereld waarin de Utopie utopisch geworden is. Wie gelooft er nog in? Velen (zoals de kameraden van Job) leggen er zich bij neer, accepteren de logica van het systeem, van de heersende wereldorde. Slechts weinigen willen verder gaan maar : Wie voelt zich niet van god en klein pierke verlaten in deze strijd? Wie vraagt zich niet af: was het nu wel de moeite? (ook de vraag na meerdere pogingen in de geschiedenis). Onze wereld en maatschappij lijkt immers nog weinig gemeen te hebben met de zorg voor elkaar, laat staan met – bij prioriteit – de zorg voor de armen, de gevangenen, de vluchtelingen, de zieken…….!

In een epiloog vestigt Dick Boer nog de aandacht op iets belangrijks: het keert maar (volledig) ten goede nadat Job gebeden had voor zijn kameraden en zich dus ondanks hun tegenwringen om hen blijft bekommeren. En nadat het duidelijk wordt dat het niet alleen om Job gaat maar dat Job maar ten volle tot zijn recht komt als hij functioneert in een gemeenschap : (ik vertaal) “De gezegende is geen eenling, gezegende kan alleen in de gemeenschap zijn : Job wordt een volk, wordt Israël. En hij krijgt weer een toekomst”

En ongeveer de laatste zin van het boek is “…das in dieser, unserer Zeit das ‘noch-nicht der Erfülling die Regel ist…Das gelobte Land ist noch in Weiter Ferne“ (ik vertaal : dat in deze, onze tijd, de niet vervulling de regel is…Het beloofde land situeert zich nog in de verre – onbereikbare? – verte)

Is de idee, hier verwoord niet totaal nieuw voor velen van ons, dan is het toch een ‘lezing’ van het boek Job die aantoont hoe het ook over ‘ons’ en ‘onze situatie’ gaat en ons doet nadenken over de eeuwige vraag : Que faire? (de titel trouwens van een boekje van Lenin). Het gaat dan niet zozeer over een illusoir personage dat ‘iets’ meemaakt met god. Het gaat over een ervaring van de bijbelse auteur (als vertegenwoordiger en emanatie van een restgroep?). En die ervaring is er ook nog vandaag en dus kan het boek ons inspireren en moed geven (aan die restgroep?). Maar het zal wel niet vanzelf gaan.

Dit is wellicht niet de enige lezing die mogelijk is en zeker niet de enige lezing die bestaat. Maar zoals iemand zei tijdens een samenkomst : ja, er zijn verschillende lezingen/leessleutels van de bijbel mogelijk. Maar de manier waarop wij het doen – de contextuele lezing – is een lezing waar ik iets kan mee doen in mijn leven”.

Een aanrader dus. Al heb je best een woordenboek bij de hand. Ik vrees dat er niet vlug of zelfs nooit een Nederlandse vertaling beschikbaar zal zijn.