Het verhaal van de profeet Loet in Koran en Ahadith

Om de precieze betekenis van het verhaal van Loet (alaihi salaam) te kennen, mogen we ons niet tevreden stellen met de paar citaten die we te pas en te onpas naar onze kop geslingerd krijgen. Het is een verhaal met een duidelijke ethische boodschap, die ook vandaag nog meer dan relevant is. Om die boodschap te kunnen begrijpen, moeten we echter de hele context van die paar geïsoleerde citaten reconstrueren. We moeten het hele verhaal leren kennen.

Een gruweldaad die niemand ter wereld ooit eerder heeft begaan

De misdaden van het volk van Loet waren vreselijk. Ze waren erg genoeg om heel het volk in een gruwelijke regen van stenen en zwavel te vernietigen. We lezen in de Koran zelfs dat Loet deze misdaden veroordeelt als “gruweldaden die niemand ter wereld ooit eerder heeft begaan”. Dat moet wel heel gruwelijk zijn.
Wat zijn die misdaden dan wel? Kan het echt zijn dat Loet met deze gruweldaden verwijst naar homoseksualiteit? Is liefde tussen mensen met hetzelfde gender dan echt zo’n uniek fenomeen in de natuur dat niemand ter wereld het ooit eerder heeft gedaan? Is seks tussen twee mannen of twee vrouwen dan echt zo’n verschrikkelijke misdaad dat God die bestraft met het vernietigen van een heel volk?
Men gaat ervan uit dat het verhaal van de profeet Loet zich afspeelt tussen 2000 vC en 1500 vC. Uit archeologische vondsten blijkt echter dat homoseksualiteit al veel langer bestaat dan dat. Zowel in het oude Egypte als in Mesopotamië zijn er duidelijke bewijzen gevonden dat homoseksualiteit er zeker al veel langer bekend was dan 2000 vC. Waarschijnlijk hebben er altijd homoseksuele mensen bestaan.
Mensen zijn trouwens niet de enige levende wezens bij wie homoseksuele relaties voorkomen. Biologen konden homoseksueel gedrag ontdekken bij meer dan 450 verschillende diersoorten. Bij elk van die diersoorten blijken vijf à tien procent van de mannetjes alleen met andere mannetjes te willen paren. Ongeveer evenveel vrouwtjes willen alleen met andere wijfjes seks hebben. Bij de bonobo-apen, de soort die samen met de chimpansees het meest aan de mens verwant is, komt homoseksualiteit zelfs nog veel frequenter voor. Voor bonobo’s is seks een activiteit waarmee conflicten worden bijgelegd en waarmee sociale banden worden versterkt. Meer dan de helft van de seksuele contacten in een bonobo-gemeenschap verlopen tussen twee of meerdere wijfjes.
Homoseksualiteit is dus zeker niet iets dat in de tijd van de profeet Loet voor het eerst voorkwam. Het is iets dat minstens even oud is als de mensheid zelf, misschien wel even oud als seksualiteit op zich. Wie beweert dat het voor het eerst voorkwam bij het volk van Loet, die kent de geschiedenis van de schepping duidelijk niet. Als God ervoor kiest om het volk van Loet te veroordelen en te straffen voor gruweldaden die niemand ter wereld ooit eerder heeft begaan, dan is het onmogelijk dat met die gruweldaden homoseksualiteit wordt bedoeld.
Welke misdaden worden dan wel bestraft? Tegen welke gruweldaden komt de profeet Loet dan wel in opstand? Welke praktijken kunnen zo gruwelijk zijn dat God er een heel volk voor vernietigd? Welke activiteiten zijn zo gruwelijk dat niemand ter wereld ze ooit eerder heeft begaan?
Volgens de Koran beschuldigt Loet zijn volk van verschillende misdaden. Hij zegt dat ze de mannen die hem komen bezoeken willen gevangennemen en verkrachten, dat ze reizigers overvallen op hun reisweg en dat ze zelfs in hun openbare bijeenkomsten gruweldaden begaan. Maar ook dat zijn allemaal misdaden die al veel langer bestonden. Vrijheidsberoving, verkrachting, overvallen met geweld en moord… dit zijn allemaal misdaden die helaas al minstens even oud zijn als de mensheid zelf.
Wat kan het dan zijn dat zo gruwelijk was dat het nooit eerder voorgekomen is in de geschiedenis? Wanneer we het verhaal van Loet en zijn volk grondig bestuderen en onderzoeken wat de profeten erover te zeggen hebben, wordt stilaan duidelijk dat het niet om één specifieke misdaad ging, maar over een heel kluwen van gruweldaden. De profeet Loet beschuldigde hen ervan dat zij uit hebzucht en machtswellust een misdadig systeem hadden doen ontstaan, een systeem dat gevangenschap, foltering, verkrachting, roof en moord gebruikte om de macht en de rijkdom te beschermen van de mannen uit zijn volk.

Het verhaal in de Koran

Laten we beginnen met het verhaal van Loet te onderzoeken zoals het in de Heilige Koran beschreven staat. Voor we dat kunnen doen, moeten we echter eerst een puzzel oplossen. Het verhaal over deze profeet en over zijn misdadige volk, staat namelijk verspreid over het hele boek. Overal vinden we fragmenten die we, als puzzelstukken, weer in mekaar moeten passen. Pas dan wordt stilaan de echte betekenis van het verhaal duidelijk.
We kunnen die puzzelstukken, die verschillende Koran-fragmenten over de profeet Loet en zijn volk in de volgende categorieën indelen:
1. Waarschuwing
Oproep om het verhaal van de profeet loet te herdenken en om er lessen uit te trekken.
Voorbeeld: En je loopt hen zeker ‘s morgens voorbij. en ‘s avonds ook. Wil je het dan niet begrijpen? (37:137-138)
Verzen: 6:68, 15:75-77, 22:43-46, 26:176-175, 29:26, 37:137-138, 38:13, 50:13, 66:10
2. Samenvatting
Een korte samenvatting van het hele verhaal, in een paar korte zinnen, zonder veel details.
Voorbeeld: En Lot was zeker ook een boodschapper. Wij hebben toen hem en heel zijn familie gered, behalve zijn vrouw die achterbleef. En We vernietigden de anderen. (37:133-136)
Verzen: 21:74-75, 37:133-137
3. Ibrahim (alaihi salaam)
Inleiding van het verhaal, de boodschappers bezoeken eerst Ibrahim, de neef van Loet, en kondigen daar hun missie aan.
Voorbeeld: En vertel hen over Abrahams gasten. Toen ze bij hem binnen kwamen, zeiden ze “Vrede.” (…) Hij vroeg hen: “Boodschappers, wat brengt jullie hier?” Ze antwoordden: “Wij zijn naar een schuldig volk gestuurd. Maar maak je geen zorgen over de familie van Lot. We zullen hen allen redden.” Behalve zijn vrouw, wij hebben gezorgd dat zij daar zal achterblijven. (15:51-60)
Verzen: 11:69-76, 15:51-60, 29:31-32, 51:24-37
4. Aankomst
De boodschappers komen aan bij Loet (as) en leggen hun missie uit.
Voorbeeld: Toen de boodschappers bij de familie van Lot kwamen, zei hij: “Voorwaar, jullie zijn een groep vreemdelingen.” Zij zeiden: “Nee, wij zijn hierheen gekomen met dat waarover zij twijfelden. En het is de waarheid die we brengen, heel zeker, wij spreken de waarheid. Ga daarom vannacht met je familie weg en volg hen. En laat niemand van jullie omkijken en ga daar naartoe waar je gestuurd wordt.” (15:61-65)
Verzen: 11:77, 15:61-66, 29:33-35
5. Aanranding
Het volk wil de boodschappers gevangen nemen en verkrachten.
Voorbeeld: Zijn volk kwam haastig naar hem toe. Vroeger hadden ze al vaak kwaad gedaan. Hij zei: “Mensen, hier zijn mijn dochters, zij zijn zuiverder voor u. Vrees God en onteer mij niet tegenover mijn gasten. Is er dan niet één weldenkend man bij jullie?” Zij antwoordden: “Jij weet goed genoeg dat wij jouw dochters niet nodig hebben. En je weet al even goed wat we dan wel willen.” zei: “Ach had ik de kracht maar om me te verweren, of werd ik maar beschermd door een machtige helper.” (11:77-79)
Verzen: 11:78-81, 15:67-71
6. Beschuldiging
Loet beschuldigt het volk van onmenselijke misdaden, waaronder kidnapping en verkrachting van reizigers.
Voorbeeld: En toen Lot tot zijn volk zei: “Jullie verrichten een gruweldaad die niemand ter wereld ooit vóór u heeft begaan. Jullie benaderen die mannen en roven op de weg, en begaan zelfs gruweldaden in jullie bijeenkomsten.” (29:28-29)
Verzen: 7:80-81, 26:160-169, 27:54-55, 29:28-30, 54:36-37
7. Reactie
Het volk reageert door Loet weg te jagen.
Voorbeeld: Maar het antwoord van zijn volk was alleen: “Jaag hen weg uit de stad, want dat zijn mannen die zuiver willen blijven.” (7:82)
Verzen: 7:82, 26:167, 27:56, 29:29
8. Straf en Redding
Allah straft het volk van Loet door de stad te vernielen. Loet en zijn familie (behalve zijn vrouw) worden gered.
Voorbeeld: En Wij stuurden een storm van stenen over hen allen. Alleen de familie van Lot hebben We in de vroege ochtend gered. (…) en We zeiden : “Onderga nu Mijn straf en Mijn waarschuwing.” En ‘s ochtends vroeg kwam er een blijvende straf over hen. “Onderga nu Mijn straf en Mijn waarschuwing.” (54:34-39)
Verzen: 7:83-84, 11:82-83, 15:72-74, 26:170-173, 27:57-8, 54:34-39
Het verhaal uit de Koran kan dus als volgt worden samengevat:
De boodschappers komen bij Abraham om het doel van hun missie aan te kondigen (3) en vertrekken daarna naar zijn neef Loet, aan wie ze ook het doel van hun missie uiteenzetten (4). Het volk van Loet wil die boodschappers echter gevangennemen en verkrachten zoals ze dat al jaren doen met reizigers die door hun stad passeren (5). Loet wil de boodschappers, zijn gasten, beschermen en beschuldigt het volk van machtsmisbruik en verkrachting (6), maar het volk reageert door Loet te bedreigen, hem weg te jagen en te eisen dat hij zijn gasten toch aan hen overlevert (7). In de nacht vluchten Loet en zijn familie weg, waarna Allah het volk in de stad straft voor hun misdaden (8).
De misdaad van het volk van Loet is dus niet hun vermeende homoseksualiteit. Ze worden gestraft omwille van duidelijke seksueel geweld dat ze tegen de boodschappers, de gasten van de profeet Loet, wilden gebruiken.

De context in de ahadith

Om echter te snappen hoe ze uiteindelijk tot dat soort gruweldaden in staat waren, moeten we ook buiten de Koran op zoek gaan naar bronnen die ons meer context kunnen bieden.
Een Hadith die werd overgeleverd door Abu Jafar en in zijn Qisas al Anbiya opgetekend door al-Rawandi schetst een ruimere context van dit verhaal door te wijzen op een hadith waarin de Profeet Mohammed aan Jibril vraagt waarom het volk van Loet precies werd vernietigd. Jibril antwoordt dat dit een volk was dat zichzelf niet wilde zuiveren, zij zuiverden zich niet nadat ze seksueel verkeer hadden gehad. Ze waren ook gierig en weigerden om hun voedsel met anderen te delen. Loet verbleef dertig jaar in hun midden. Hij leefde bij hen, maar werd zelf niet als hen. Loet hield zich aan de geboden van Allah en bleef hen waarschuwen, want hij was als Profeet naar hen gezonden, maar zij hebben in al die tijd nooit naar hem willen luisteren.
Een andere Hadith, die ook door al-Rawandi wordt geciteerd, geeft nog meer uitleg. Hij citeert de Profeet Mohammed die uitleg geeft bij het Koran-vers

وَمَن يُوقَ شُحَّ نَفْسِهِ فَأُولَٰئِكَ هُمُ الْمُفْلِحُونَ
(En zij die beschermd zijn tegen hebzucht van hun ego,
zij zullen succesvol zijn – 59:9)

“Ik zal jullie vertellen over de gevolgen van hebzucht. Het volk van Loet waren bewoners van een stad die weigerde om voedsel te delen met anderen. Hun hebzucht werd op den duur een ongeneeslijke ziekte die ook hun geslachtsdelen infecteerde. Hun stad was gelegen op de grote karavaanweg tussen Syrië en Egypte, dus karavanen en reizigers hielden er vaak halt en verbleven er dan als hun gasten. Dit gebeurde steeds vaker en de mensen van de stad waren bang dat hun voedselvoorraden erdoor uitgeput zouden worden. Ze werden bezorgd en kwaad. Hun hebzucht en hun gierigheid waren zo dwingend, dat ze wel moesten gehoorzamen, tot op het punt dat ze alle vreemdelingen die halt hielden en om gastvrijheid vroegen, begonnen te verkrachten (fadahahu) zonder dat ze zich seksueel tot hen aangetrokken worden, alleen om hen te vernederen. Ze bleven dit gedrag volhouden tot ze op den duur zelf op zoek gingen naar mannen om die met geweld aan te randen.”
Ook Ali ibn Hamza al-Kisa’i geeft in zijn Bad’ al-Khalq wa Qisas al-Anbiya een uitgebreidere versie van het verhaal, waarbij nog meer context wordt geboden:
“Er waren vijf steden die bekend stonden als de “Steden van de Vlakte” en de belangrijkste werd “Sodom” genoemd. Elk van die steden was omringd door hoge muren van ijzer en lood en ze werden allemaal bewoond door duizenden inwoners. De heerser over die regio droeg de naam “Sodom ibn Khariq” en was afkomstig uit de familie van Nimrod. De mensen uit de regio waren beter in het bedriegen dan wie dan ook. Ze waren ook zeer bekwaam in het kleiduivenschieten. Ze waren berucht voor hun zonden, zoals klappen in hun handen (om boze geesten te verdrijven), spelen en gokken met duiven, hanengevechten, gokken met tandenstokers en hondengevechten. Ze aanbaden ook stenen beelden. Hun heerser had overdonderende tempels gebouwd voor die afgodsbeelden, die met heel veel zorg versierd waren. De afgodsbeelden kregen zelfs speciale gedecoreerde tronen.
De mensen van die steden maakten grote siertuinen, maar ze maakten ze binnen de omheining van hun huizen om ze aan het zicht van het publiek te onttrekken. In die private tuinen genoten ze van de rust en de schoonheid. Ze amuseerden zich r en maakten plezier.
Toen kwam er een hongersnood over het land. Iblis maakte misbruik van die situatie en kwam in hun midden. Hij zei: “Deze hongersnood is ontstaan omdat jullie wel jullie tuinen geprivatiseerd hebben, maar niet jullie boomgaarden buiten jullie huizen!” Ze hadden namelijk niet alleen hun siertuinen die binnen de omheining van hun huizen aan het zicht van het publiek onttrokken waren, maar ook grote moestuinen en boomgaarden buiten hun huizen, die voor iedereen toegankelijk waren. Reizigers die daar passeerden, konden in die tuinen en boomgaarden halt houden, er rusten en er voedsel vinden.
Dus vroegen de mensen aan de Verleider: “Hoe kunnen we ons beschermen tegen die vreemdelingen en die reizigers? Hoe kunnen we voorkomen dat ze nog langer in onze openbare tuinen en boomgaarden komen?” Iblis antwoordde: “Maak er een gewoonte van om de vreemdelingen die jullie tuinen binnendringen gevangen te nemen, hen te verkrachten en hun bezittingen te stelen. Als jullie dat doen, dan zal niemand nog durven halt houden bij jullie tuinen. Geen vreemdeling zal er nog binnen durven gaan en er proberen uit te rusten.”
Toen ze dit hoorden, gingen de mensen buiten de muren van de stad op zoek naar mensen die ze konden aanranden (yafjuruna bihi). Op dat moment verscheen Iblis voor hen in de gedaante van een jonge, aantrekkelijke en goed geklede man. De mensen overmeesterden hem, stalen al zijn bezittingen en verkrachtten hem. Na afloop waren ze er allemaal van overtuigd dat dit een goed plan was. Het werd een gewoonte voor hen om iedere vreemdeling die door hun regio trok op die manier te behandelen. Ze gingen er steeds verder in.”
In Hayat Al-Qulub van de zestiende-eeuwse Perzische geleerde Allamah Muhammad Baqir Majlisi lezen we deze versie van het verhaal:
“Ibrahim nodigde de mensen die daar passeerden uit tot Overgave. Ibrahim was toen reeds een bekende persoon en de mensen wisten dat Nimrod geprobeerd had om hem te verbranden, maar dat dit niet was gelukt. Wanneer de mensen hem dus bezochten, onderhield hij hen in zijn woonplaats. Hij woonde zeven mijlen ver van de dichtbevolkte steden. Die steden hadden heel vruchtbare tuinen en boomgaarden. Mensen die door die steden passeerden, waren gewend om wat van die vruchten te plukken om op te eten. De bewoners vonden dat vervelend en zochten een manier om dat tegen te gaan.
Op een dag kwam Satan bij hen in de vorm van een oude man en zei hij dat hij hen een manier kon leren om te maken dat geen enkele reiziger hun stad nog zou durven benaderen. “Wat is die manier?” vroegen de mensen. Satan antwoordde: “Telkens wanneer iemand door jullie stad passeert, moeten jullie hem anaal verkrachten en zijn bezittingen in beslag nemen.”
Daarna verscheen een knappe jonge man in de stad. De mensen namen hem gevangen en verkrachtten hem.”
Er zijn nog tientallen andere bronnen die, elk op hun manier, ditzelfde verhaal vertellen. De mensen uit het volk van Loet waren gierig en zochten manieren om hun voedsel niet te moeten delen met de vreemdelingen en de reizigers die door hun regio trokken. Satan, die ons allemaal bang en bezorgd maakt voor onze bezittingen en die de hebzucht van onze ego’s steeds blijft aanwakkeren, fluistert hen het boosaardige plan in om al die vreemdelingen en reizigers te verkrachten en te beroven. Op die manier, zo zegt hij, zal niemand hier nog durven passeren. De mensen vertrouwen op Satan en voeren zijn plan uit, waarna ze meer en meer zin krijgen om mannen te verkrachten.
Laat er geen verwarring rond bestaan. Dit soort behandeling van reizigers was niet minder dan een doodvonnis. De mannen die door de stad passeerden werden niet alleen gevangengenomen, verkracht en beroofd, maar ze werden ook nog eens in de woestijn achtergelaten. Dat overleeft niemand. De woestijn is een levensgevaarlijke plaats. Wie daar aan zijn lot wordt overgelaten, komt al gauw om door honger of dorst, door het gif van slangen en schorpioenen of door de schroeiende hitte overdag of de ijzige kou tijdens de nacht.

De interpretatie van de profeten

Het verhaal van het volk van Loet wordt ook in de Bijbel door verschillende profeten besproken. Als we echt helemaal willen snappen wat die gruwelijke zonde van dat volk was, dan is het belangrijk om ook de interpretatie van die profeten te leren kennen.
In Beresjit (Genesis), het eerste boek van de Thora, vinden we vermoedelijk de oudste versie van het verhaal. In het dertiende hoofdstuk (13:13) van dit boek lezen we dat Loet (in de Bijbel “Lot” genoemd) zich in de stad Sodom ging vestigen. Er staat ook dat de mannen van Sodom kwaadaardige zondaars waren, maar er wordt nog niet uitgelegd wat hun zonden precies zijn.
In het achttiende hoofdstuk (18:20-21) van Beresjit vertelt God aan de profeet Abraham dat een roep om vergelding opgestegen is uit de stad Sodom en dat de zonden in die stad uitermate zwaar is. Hij zegt dat hij besloten heeft om neer te dalen en zelf in te grijpen om het onrecht te stoppen. Het is belangrijk om hier op te merken dat God in het boek Sjemot (Exodus), het tweede boek van de Thora, exact dezelfde woorden gebruikt wanneer hij tegen Mozes (alaihi salaam) spreekt over het systeem van slavernij in Egypte. Ook hier (Sjemot 3:7-8) zegt God dat Hij een roep om vergelding heeft gehoord en dat hij zal neerdalen om orde op zaken te stellen.
Nadat Abraham heeft gehoord dat God van plan is om de stad Sodom te vernietigen, begint hij te discussiëren over dat plan. Hij vraagt of God de stad ook zou vernietigen als er nog vijftig rechtvaardigen wonen. God zegt hem dat hij die stad zou sparen omwille van die vijftig. Ook omwille van veertig, dertig of twintig rechtvaardigen zou hij de hele stad sparen. Zelfs als er slechts tien rechtvaardige mensen in de stad aanwezig zouden zijn, dan zou die stad gespaard worden. Helaas zijn er in heel die stad nog geen tien rechtvaardigen te vinden.
In het negentiende hoofdstuk van het boek Beresjit, lezen we het verhaal van Loet en de boodschappers dat ook in de Koran beschreven staat. De boodschappers komen bij Loet aan en deze ontvangt hen gastvrij. De mensen van de stad zijn daar echter niet tevreden mee. Zij eisen dat Loet de boodschappers aan hen uitlevert, zodat zij seks met die mannen kunnen hebben. Loet weigert echter en de boodschappers delen hem mee dat de stad vernietigd zal worden.
Dit verhaal uit de Thora was natuurlijk bekend bij alle profeten uit de Bijbel. Sodom en Ghomora, de steden waar het volk van Loet woonde, zijn doorheen heel de Bijbel een symbool voor steden die door God werden vernietigd omdat de bevolking er zwaar zondigde.
De profeet Jesajahu (Jesaja) vergelijkt bijvoorbeeld de heersers in Jeruzalem met de mensen van Sodom (Jesajahu 1:9-15, 3:9). Hij verwijt hen dat ze met veel uiterlijk vertoon doen alsof ze heilig zijn, maar ondertussen onrechtvaardig heersen over de mensen. De religieuze rituelen en ceremonieën die deze heersers organiseren, dienen alleen maar om hun onrecht te verbergen. In de plaats van hypocriete religieuze schijn, zouden ze beter echte rechtvaardigheid nastreven en de onderdrukten bevrijden (Jesajahu 1:16-17). Maar ook het imperialistische Babylon wordt door Jesajahu vergeleken met Sodom (13:9). Ook deze koloniale onderdrukker zal volgens hem omwille van zijn gruweldaden vernietigd worden zoals de steden waar het volk van Loet woonde.
Ook de profeet Jirmjahu (Jeremia) vergelijkt de heersers in Jeruzalem met de mannen uit Sodom (Jirmjahu 23:14, 49:18). Zij hebben zwaar gezondigd en hun macht misbruikt. Ze hebben gelogen en bedrogen en macht gegeven aan misdadigers. Ook hun heerschappij zal vernietigd worden zoals Sodom en Ghomora. Niemand zal er ooit nog kunnen wonen. Ook in zijn Eichach (klaagliederen) spreekt Jirmjahu over de vernietiging van het volk van Loet. De straf die Jeruzalem zal ondergaan omwille van de talloze zonden die er werden begaan, zal volgens hem nog erger zijn dan die van Sodom (Eichach 4:6).
De profeet Yechezekel (Ezechiël) somde de misdaden van het volk van Loet op (Yechezekel 16:49). Ze waren schuldig aan hoogmoed, hebzucht en ijdelheid. Hoe rijk ze zelf ook waren, ze bekommerden zich niet om de armen en de behoeftigen. Ze waren vol van zichzelf en wat ze deden was een gruwel in de ogen van God.
Het is duidelijk dat deze profeten niet dachten dat het volk van Loet gestraft was omwille van homoseksualiteit. Zij wisten heel goed wat de misdaden van dit volk precies waren. Het volk van Loet had een systeem in het leven geroepen dat gebaseerd was op machtsmisbruik, georganiseerde foltering en verkrachting, diefstal en moord. Juist daarom gebruikten zij dit verhaal om het onrecht van de heersers uit hun eigen tijd aan te klagen.

Conclusie

Wanneer we het hele verhaal van de profeet Loet in zijn context bestuderen, dan blijft er niet zo veel over van de klassieke interpretatie. Het verhaal is geen ondubbelzinnige veroordeling van homoseksualiteit. Het vertelt over over seksueel misbruik binnen machtsrelaties, over misbruik van vertrouwen en van macht. Het is een illustratie van hoe hebzucht en gierigheid eerst kan leiden tot uitsluiting en daarna tot het ontmenselijken van buitenstaanders, tot kidnapping, foltering, diefstal en moord op grote schaal. Het toont hoe zelfzuchtigheid een volk tot georganiseerde misdaad kan brengen.
Dit is namelijk de zonde van het volk van Loet. Ze vonden hun eigendom, hun macht en hun eigen gemak belangrijker dan het leven van hun naaste. Ze vonden zelfs manieren uit om hun naaste systematisch te onderdrukken, te folteren, te verkrachten, te beroven en te vermoorden. Het was een gruwelijk systeem van georganiseerde misdaad die enkel en alleen tot doel had om de rijkdom en de macht van de mannen uit Sodom te beschermen en deze gruwel was inderdaad zo erg dat niemand ter wereld ze ooit eerder op zo’n grote schaal had georganiseerd.
Beweren dat homoseksualiteit de eigenlijke misdaad was van dat volk, is even absurd als beweren dat het zetten van tatoeages de eigenlijke misdaad was die de nazi’s in hun concentratiekampen begingen. Het volk van Loet was een misdadig volk dat voor het eerst in de geschiedenis op grote schaal het folteren en vernietigen van mensen had georganiseerd. Dat de seksuele foltering die een onderdeel vormde van dat systeem toevallig homoseksueel was, is slechts een bijzaak. Bij seksueel misbruik moet men zich niet richten op het seksuele, maar op het misbruik. Wie niet in staat is om dat te zien, heeft waarschijnlijk een heel verkrampte kijk op seksualiteit.