Stellingen over materialistische theologie – I. Wat is Materialistische Theologie

Alle wereldbeschouwingen, alle manieren om over de wereld en over het leven na te denken, kunnen we ruwweg in twee categorieën indelen. Er bestaan materialistische en idealistische manieren om naar de wereld te kijken.

De materialistischge wereldbeschouwingen gaan er van uit dat de materiële wereld waar wij in leven, echt bestaat. Volgens deze visies is die materiële wereld ook de bron van alle ideeën waar de onze wereldbeelden uit ontstaan.

De idealistische wereldbeschouwingen gaan er van uit dat deze materiële wereld eigenlijk niet de echte wereld is. Zij vermoeden dat er “voorbij de materiële sfeer” nog een diepere, spirituele wereld bestaat waar alle materiële verschijnselen uit ontstaan.

*

Om zich over de (materiële) wereld in te lichten, zoekt een materialistische levensbeschouwing empirische gegevens bij mekaar en probeert deze op een wetenschappelijk verantwoorde manier te ordenen.

Een idealistische wereldbeschouwing, die achter de materiële wereld een geestelijke wereld vermoedt, probeert inzicht in deze wereld te krijgen door te geloven / te filosoferen / te fantaseren …

*

Er kan verwarring ontstaan doordat het begrippenpaar materialisme-idealisme niet alleen een filosofische betekenis heeft, maar ook een ethische. Ethisch materialisme is het verlangen om meer materie te bezitten. Het is een manier van leven waarbij het (eigen) materiële belang de absolute prioriteit is. Ethisch idealisme is daarentegen de levenswijze die een ideaal centraal stelt, en het (eigen) materiële belang daaraan ondergeschikt maakt.

Het is perfect mogelijk om tegelijk ethisch materialist en filosofisch idealist te zijn of ethisch idealist en filosofisch materialist. Tegelijk bestaan er ook veel mensen die een idealistische wereldbeschouwing hebben en ook ethisch idealist zijn, net zozeer als er filosofisch materialisten bestaan die ook een ethisch materialistische levenswijze hebben.

Wij houden ons hier echter alleen bezig met het filosofisch materialisme en het filosofisch idealisme, met de twee tegengestelde manieren om naar de wereld te kijken.

*

Een materialistische kijk op religie ontkent niet noodzakelijk de spirituele dimensie van het menselijk bestaan, maar gaat wel op zoek naar de materiële wortels van de spiritualiteit en naar haar materiële vruchten.

Materialisten hebben niet veel aan zweverig, niets zeggend, fatalistisch sentimentalisme. Dat is geen spiritualiteit, maar spiritueel opium dat de mensen verdooft. Gezonde spiritualiteit is niet zweverig, maar staat met beide benen in de (materiële) werklelijkheid. Het is een duidelijke keuze voor het leven, tegen de machten van de dood. Het is een sociale en politieke praxis. Echte spiritualiteit legt zich niet neer bij het fatalistisch door de knieën gaan voor de machten van het status quo, maar roept de mensen op om op te staan en zichzelf vrij te maken.

Materialisten zijn niet tevreden met een spiritueel luchtkasteel zo lang er onvrijheid, uitbuiting, onderdrukking en oorlog op deze wereld bestaan. In zo’n wereld is het verzet tegen de heersende machten, de enige aanvaardbare vorm van spiritualiteit.

*

Een materialistische spiritualiteit is slechts op deze ene manier met het bovennatuurlijke bezig: ze spoort de mensen aan om de “natuurlijke” omstandigheden en beperkingen waaronder ze leven te begrijpen en deze te overstijgen. Ze mag niet bovennatuurlijk zijn in de zin dat ze de natuurwetten ontkent, maar ze moet aansporen om deze wetten te leren kennen en deze aan te wenden om de levensomstandigheden te verbeteren. Ze moet niet hopen op interventie van verzonnen machten die boven de natuur staan, maar rekenen op de bestaande krachten in de natuur wanneer die aan de macht van de menselijke intelligentie gehoorzamen.

*

Materialistische theologie onderzoekt het religieuze, de relatie van de mensen tot hun goden, op een materialistische manier. Ze onderzoekt de materiële oorzaken en gevolgen van deze relatie.

*

Iedere materialistische theologie moet ook onderzoeken op welke manier het religieuze uit de menselijke natuur, de materiële levens van de mens ontstaat. Ze moet zowel de neurologische en psychologische als de maatschappelijke oorzaken van het religieuze onderzoeken om een materialistische kijk te ontwikkelen op de relatie tussen de mensen en hun goden.

*

Materialistische theologie gaat uit van de vaststelling dat religieus gedrag, hoe diep het ook ingebakken zit in de menselijke natuur, een deel van de ideologische bovenbouw is van het menselijk bestaan. Dat betekent dat (de vorm van) religieus gedrag zich steeds opnieuw aanpast aan meer fundamentele vormen van gedrag (voedsel, onderdak en kleding veilig stellen, sociale contacten onderhouden, leren…).

Het betekent ook dat onze religieuze en spirituele behoeften steeds opnieuw ondergeschikt zijn aan onze meer fundamentele materiële behoeften. In de behoeftenpiramide van Mazlov vinden we een uitgewerkte versie van dit idee.

*

Wanneer een materialist het denken onderzoekt, dan onderzoekt hij de materiële voorwaarden waaruit dat denken ontstaat. Het denken op zich kan niet losgemaakt worden van de materie die denkt. Om het ontstaan van ideeën te begrijpen, moeten we de werking van de hersenen bestuderen.

De hersenen zijn onderdeel van een complex organisme dat verschillende behoeften, belangen, verlangens… heeft. Deze behoeften, belangen en verlangens hebben steeds ook een invloed op het denken.

Dat denken gebeurt ook in een bestaande taal, met bestaande concepten en bestaande metaforen. Veel ideeën worden in de hersenen van een mens niet geproduceerd, maar gereproduceerd. Een materialistisch onderzoek moet dan ook rekening houden met deze reeds vooraf bestaande ideeën en de manier waarop deze in het denken worden geïntegreerd.

*

Het denken is historisch evolutionair gegroeid als een steeds complexer systeem om prikkels te interpreteren en gedrag te coördineren. Naarmate hersenen, in de loop van de evolutie, steeds complexer en steeds krachtiger werden, werden ook deze functies steeds complexer. In de loop van de evolutionaire geschiedenis kregen een deel van deze interpreterende en coördinerende functies meer en meer de vorm van de interne monoloog die we vandaag “denken” noemen.

*

Het denken op zich, het gecoördineerd optreden van miljoenen neuronen in de hersenen waardoor het denken ontstaat, is op zich een strikt individueel fenomeen. Wat een persoon denkt of gelooft, welke ideeën zij/hij in haar/zijn hersenen ontwikkelt, is op zich voor de buitenwereld vrij irrelevant.

Wanneer die ideeën echter tot een bepaalde praxis leiden, tot een practisch handelen in de wereld, dan worden zij wel een factor waarmee rekening moet gehouden worden.

Voor een materialistisch onderzoek zijn niet de ideeën op zich belangrijk, maar de manier waarop de materiële levens en de handelingen van menselijke lichamen in een materiële wereld deze ideeën doen ontstaan en de manier waarop ze invloed die deze ideeën op de buitenwereld kunnen hebben.

*

Ook religieuze ideeën ontstaan onder materiële voorwaarden. Ook religieuze ideeën zijn op zich vooral interessant in de mate ze tot een religieuze praxis leiden die de materiële wereld transformeert. Een materialistische theologie mag daarom niet te lang blijven stilstaan bij de religieuze ideeën, de mythes en dogmas die geloofd of verkondigd worden. Ze moet zich bezighouden met de materiële gevolgen van die ideeën, met de materiële praxis waartoe deze ideeën inspireren.

*

Materialistische theologie is steeds een vorm van ideologie-kritiek. Het is steeds een onderzoek dat zich concentreert op de ideologische bovenbouw van het menselijk leven.

De onderbouw van het menselijk leven, het fundament, is het materiële bestaan op zich. Gelijk welke vormen het menselijk leven aanneemt, het in stand houden van het materiële lichaam door het bevredigen van de materiële behoeftes is altijd het fundament.

Het hele gebouw van de ideeën, de wetenschappelijke kennis, de kunst, de religieuze mythes en dogma’s… wordt steeds op dit fundament opgebouwd. Het is de bovenbouw.

We spreken over de ideologische bovenbouw van het menselijk leven, van een menselijke samenleving, wanneer we het hebben over de politieke ideeën, de ideeën die te maken hebben met de manier waarop macht wordt uitgeoefend.

*

In tegenstelling tot de veel te simplistische vormen van materialisme, die de rol van ideologie totaal onderschatten en zich blindstaren op de economische en technologische onderbouw van het menselijk bestaan, moet een materialistische theologie het belang van een ideologie erkennen. Een materialist moet bij elke vorm van idee beseffen dat het materiële oorzaken heeft en dat het ook materiële gevolgen kan hebben. Een ideologie kan dus een belangrijke materiële kracht worden die de materiële wereld grondig kan transformeren.

*

In tegenstelling tot het idealisme, dat het belang van ideologie totaal overschat en de rol van materiële factoren en van een materiële praxis totaal ontkent, moet een materialistische theologie beseffen dat ideeën, hoe heilig en verheven ze ook mogen zijn, steeds ontstaan uit materie die nadenkt over materie. Wanneer de materiële denker echter ineens in haar/zijn materiële bestaan wordt bedreigd, is het nadenken snel voorbij en moet er gehandeld worden om niet te verdwijnen. Materialistische theologie mag religieus gedrag nooit los van zijn materiële omgeving beschouwen.

*

Een materialistische theologie is niet zomaar ideologie-kritiek. Het is een vorm van ideologie-kritiek die de wereld van de ideologie, van het denken over macht, onderzoekt in zijn religieuze dimensies.

Een materialistische theologie onderzoekt in de manier waarop wordt gedacht over macht om er de al dan niet verborgen vormen van aanbidding in te ontdekken.

*

Het doel van een materialistische theologie is dubbel. Enerzijds is het de bedoeling om religieus gedrag op een materialistische manier te onderzoeken en zo beter te begrijpen. Dat is het wetenschappelijke doel. Er is echter ook een persoonlijk, ethisch doel. Een materialistische theologie moet, net als iedere theologie, de theoloog in staat stellen om haar/zijn eigen religieuze praxis te verbeteren, om bewust te kiezen voor een praxis die haar/zijn leven en haar/zijn wereld op een positieve manier transformeert.

*