Het wereldbeeld van de Tawhid

(door Ali Shariati, vertaling door redwasp)


Mijn wereldbeeld is dat van de Tawhid. Natuurlijk is Tawhid, in de betekenis van de eenheid van God, algemeen aanvaard door alle monotheïsten. Maar tawhid als wereldbeeld, in de betekenis die ik er aan wil geven, is een theorie over de wereld en over het heelal als een eenheid in plaats van een kunstmatige scheiding tussen natuurlijk en bovennatuurlijk, deze wereld en het hiernamaals, substantie en betekenis, geest en lichaam… Die theorie beschouwt het hele bestaan als één vorm, één enkel levend en bewust organisme, uitgerust met een wil, intelligentie, gevoel en doel. Er zijn veel mensen die geloven in Tawhid, maar alleen in de strict godsdienstige betekenis van het woord: “God is één, niet meer dan één.” Maar ik beschouw Tawhid als een wereldbeeld en ik ben er van overtuigd dat de Islam het ook op die manier bekijkt.

Ik beschouw Shirk op een gelijkaardige manier. Shirk is het wereldbeeld dat het heelal beschouwt als een onharmonische assemblage, vol onenigheid, tegenstellingen en verschillen. Het ziet in de wereld verschillende tegengestelde polen, strijdende tendensen, losse en geïsoleerde verlangens, ideeën, gewoontes, doelen en willen. Tawhid ziet de wereld als één gemeenschap, Shirk ziet de wereld als een feodaal systeem.

Het verschil tussen mijn wereldbeeld en dat van het materialisme of het naturalisme ligt in het feit dat ik de wereld zie als een levend wezen, uitgerust met een zelfbewustzijn en een wil, met een ideaal en een doel. De hele werkelijkheid is één levend wezen, met één enkele harmonieuze orde, met één leven, één wil, met gewaarwordingen en met een doel. Zo lijkt de wereld op één grote en absolute mens, precies zoals iedere mens op de hele wereld lijk, maar dan op een kleine, relatieve en onvolmaakte versie van de wereld. Anders gezegd, als we een mens nemen, een bewuste, creatieve mens met een doel, een uitmuntend voorbeeld van de hoogste graad, en deze mens zo groot mogelijk maken, dan zouden we een voorbeeld van de hele wereld zien.

De relatie tussen de mens en God, tussen natuur en meta-natuur, tussen de natuur en God (ik gebruik elk van deze woorden met tegenzin), is dezelfde als die tussen licht en de lamp die het licht uitzendt. Het is ook dezelfde relatie als die tussen de gewaarwording van je lichaam, en dat lichaam zelf. De gewaarwording van het lichaam is niet gescheiden van dat lichaam zelf, ze staat er niet los van, maar ze is tegelijk ook geen deel van het lichaam en nog minder het hele lichaam zelf. Tegelijk is dat lichaam op zichzelf, zonder dat iemand er bewust van is, een betekenisloos stuk materie.

Ik geloof daarom niet in pantheïsme, polytheïsme, trinitarisme of dualisme, maar alleen in Tawhid, dat is monotheïsme. Tawhid staat voor een bepaald wereldbeeld dat de universele éénheid van het bestaan erkent, een eenheid tussen drie verschillende sferen: God, de natuur en de mens, die uit dezelfde bron voortkomen. Die drie sferen hebben hetzelfde doel, dezelfde wil, dezelfde geest, dezelfde beweging, hetzelfde leven.

In het wereldbeeld van de Tawhid, zijn er twee relatieve kanten aan het bestaan: het onzichtbare en het manifeste. Deze twee termen worden vandaag de dag meestal gebruikt om de spreken over het zintuiglijke en het bovenzintuiglijke, of meer exact uitgedrukt, dat wat voorbij het terrein van onze onderzoeken, observaties en experimenten (en dus van onze kennis) ligt, hetgeen dat voor onze zintuigen verborgen blijft enerzijds en het observeerbare en manideste anderzijds. Dit is geen vorm van dualisme, geen tweedeling van het bestaan, maar een relatieve indeling gebaseerd op het menselijke vermogen om kennis op te doen. De verdeling van de werkelijkheid in het onzichtbare en het manifeste is een epistemologische verdeling, geen ontologische. Het is ook een logische indeling die als zodanig volledig wordt aanvaard en toegepast door de wetenschappen.

De materialisten geloven dat materie de oorspronkelijke oer-substantie is van de fysieke wereld. Ze beschouwen energie als het gevolg van veranderingen in de materie. Energisten beweren het tegenovergestelde. Zij zien energie als de oorspronkelijke, eeuwige substantie waar de fysieke wereld uit bestaat en ze beschouwen materie als een samengeperste vorm van energie. In tegenstelling tot die twee groepen, verklaarde Einstein dat uit experimenten blijkt dat noch materie, noch energie de oorspronkelijke en ware bron is van de wereld, van het bestaan. Energie en materie kunnen volledig in mekaar worden omgezet, waaruit blijkt dat ze allebei slechts manifestaties zijn van een onzichtbare en onkenbare essentie die zich soms laat opmerken in de vorm van materie, dan weer in de vorm van energie. Het is de taak van de natuurkunde om die twee manifestaties te onderzoeken als verschillende verschijningsvormen van één bovenzintuiglijke bestaansvorm.

Tekens en voorbeelden in de natuur

Het wereldbeeld van de Tawhid ziet de natuur, de manifeste wereld, als een geheel van verschillende tekens (ayaat) en voorbeelden (sunan).

Het gebruik van het woord “teken” (aya) om over een natuur-fenomeen te spreken, heeft een diepe betekenis. De oceanen en de bomen, nacht en dag, aarde en zon, aardbevingen en dood, ziekte, chaos en tumult, wetten en zelfs de mens zelf zijn allemaal tekens. Tegelijk zijn tekens niet afgescheiden van God. Tekens en God zijn geen compleet gescheiden essenties, geen tegengestelde polen.

Het woord “teken” wijst op een aanwijzing of een manifestatie. Het is een synoniem van “fenomeen”, een term die vandaag, niet alleen in de natuurkundige, maar ook in alle andere wetenschappen die zich met de zichbare wereld bezig houden, populair is. In het Farsi vertalen we dat woord als “padida” en in het Arabisch als “zahira”. Fenomenologie, in de breedste betekenis, is gebaseerd op de erkenning dat absolute waarheid, de grond en de essentie van de wereld, van de natuur, van de materie, buiten het bereik van onze kennis ligt. Wat we kunnen weten, dat waar we toegang toe hebben, dat wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen, is slechts de verschijningsvorm, niet het wezen. Het bestaat uit de oppevlakkige en tastbare manifestaties en verwijst alleen maar naar oorspronkelijke, onzichtbare en bovenzintuiglijke werkelijkheid. Natuurkunde, scheikunde of psychologie kunnen die ver-schijningsvormen onderzoeken, ze analyseren, er kennis over verzamelen en de tastbare verwijzingen naar de ware essentie en de ziel van de wereld. Kortom, wetenschappen houden zich bezig met de tekenen, de aanwijzingen en de manifestaties van het zijn, want de tastbare natuur is het geheel van al die tekens en manifestaties.

Van alle boeken over religie, wetenschap en filosofie, is het alleen de Quran die alle objecten, alle gebeurtenissen en processen in de natuur als “tekens” beschouwt. Zowel binnen de Islamitische mytiek als in het Oosters pantheisme wordt de wereld gezien als een reeks rimpels of bubbels aan het oppervlak van een diepe, enorme, kleurloze en vormloze oceaan die God is, of de Ware Essentie van het Bestaan. Het Idealisme en verschillende religieuze en ethische stromingen beschouwen de materiële natuur als een verzameling van waardeloze voorwerpen tegenover God en de Mens. Maar de Quran zegt dat deze “tekens” een positieve wetenschappelijke waarde hebben. Het beschouwt ze niet als illusies, of als sluiers over het gezicht van de waarheid. In tegendeel. Het zijn wegwijzers die wijzen naar de waarheid en het is alleen maar door erover na te denken, op een ernstige en wetenschappelijke manier, dat we die waarheid kunnen bereiken, niet door ze te negeren en weg te werpen.

Deze manier van denken over de “tekens”, over de fenomenen in de wereld, staat veel dichter bij de hedendaagse wetenschappelijke aanpak dan die van de oude mystiek. Het gaat niet om de whadat al-wujud van de sufis, maar om een tawhid-e wujud, op wetenschappelijke en analytische basis.

Eenheid van mens en God, van natuur en bovennatuur

Tawhid moet dus geïnterpreteerd worden in de betekenis van de éénheid van de natuur met de meta-natuur, van de mens met de natuur, van de mens met de mens, van God met de wereld en van God met de mens. Het verbeeldt dit alles als één geheel, één harmonieus levend en zelfbewust systeem.

Ik heb al gezegd dat de structuur van de Tawhid geen tegenstellingen of onevenwichten in de wereld kan dulden. Volgens het wereldbeeld van de Tawhid is er dus geen enkele echte tegenstelling in het hele bestaan. Geen tegenstelling tussen mens en natuur. Geen tegenstelling tussen geest en lichaam of tussen deze wereld en het hiernamaals. Geen tegenstelling tussen materie en betekenis. Maar Tawhid verdraagt ook de wettelijke tegenstellingen niet, de klassen-tegenstellingen, de sociale, politieke, ethnische, nationale, territoriale, genetische of economische tegenstellingen. Tawhid is een manier om het hele bestaan te zien als een éénheid.

De tegenstellingen tussen natuur en bovennatuur, tussen materie en betekenis, tussen deze wereld en het hiernamaals, tussen zintuiglijk en bovenzintuglijk, geest en lichaam, verstand en verlichting, wetenschap en religie, metafysica en natuur, de werken van de mens en de werken van God, politiek en religie, logica en liefde, brood en aanbidding, vroombeid en engagement, leven en eeuwigheid, grondbezitter en boer, heerser en overheerste, zwart en wit, edelman en schooier, priester en leek, Oosters en Westers, gezegend en vervloekt, licht en duister, inherent goed en inherent kwaad, Griek en barbaar, Arabier en niet-Arabier, Perziër en niet-Perziër, kapitalist en proletariër, elite en massa, geleerd en ongeletterd… al deze vormen van tegenstelling zijn alleen maar verzoenbaar met een wereldbeeld dat gebaseerd is op Shirk, op polytheïsme. Ze zijn onverzoenbaar met een wereldbeeld dat gebaseerd is op Tawhid, op monotheïsme.

Daardoor heeft het wereldbeeld van de Shirk altijd de basis gevormd voor shirk in de maatschappij, voor discriminatie tussen klassen en rassen. Geloof in een veelheid van verschillende scheppers leidt steeds tot het goedkeuren, zelfs tot het zegenen, van verschillen tussen de schepsels. Die verschillen worden als eeuwig, natuurlijk en goddelijk voorgesteld. Tawhid, daarentegen, verwerpt al die vormen shirk en beschouwt alle deeltjes, processen en fenomenen van het bestaan als deel van een geëngageerde beweging naar één zelfde doel. Alles wat niet naar dat doel leidt, bestaat per definitie niet.

Het verwerpen van afhankelijkheid

Een ander gevolg van Tawhid als wereldbeeld, is het verwerpen van iedere vorm van afhankelijkheid van de mens tegenover sociale machten. De mens wordt volledig bepaald, exclusief en in al zijn dimensies bepaald door het bewustzijn en de wil die over het bestaan regeren. De bron van steun, richting, geloof, vertrouwen en troost bestaat uit één enkel centraal punt, een as waarrond de hele cosmos zich beweegt. Alle wezens bewegen rond in een cirkel gevormd door lichtgevende stralen op een gelijke afstand van dat middelpunt. Dat middelpunt is de machtige bron van alles wat bestaat. De enige echte wil, het enige echte bewustzijn, de enige echte kracht die bestaat en die over alles regeert. De plaats van de mens in deze wereld is een objectieve veruitwendiging van deze waarheid. Dit wordt nog veel duidelijker wanneer die mens symbolisch rond de Ka’ba loopt.

Volgens dit wereldbeeld dat gebaseerd is op de Tawhid, hoeven de mensen slechts één kracht te vrezen en zijn ze maar aan één rechter verantwoording verschuldigd. Ze richten zich naar één qibla en richten hun hoop en hun verlangens naar één unieke bron. Daar volgt ook uit dat al het andere vals en zinloos is. Alle verschillende stromingen, strevingen, angsten, verlangens… van de mensen, zijn leeg en vruchteloos.

Het wereldbeeld van de Tawhid geeft de mensen hun onafhankelijkheid en hun waardigheid. Onderwerping aan God alleen, het volmaakte voorbeeld voor alle wezens, nodigt de mensen uit om in opstand te komen tegen alle liegende machten, alle vernederende vormen van dwang en terreur, alle verslavende vormen van hebzucht.